Hoge windmolens vragen veel innovatie. Joost Cornelli, teamleider van het bouwteam en bouwmanager Tijs Boorsma zagen de windturbines de lucht inschieten en de bouw daardoor veranderen. Zij schetsen de trends in de bouw.
Hijskranen
Die goeie ouwe tijd van kleine windturbines waarvoor je bijna geen ruimte nodig had om ze te hijsen. Een kraanstopstelplaats voor de telescoopkraan was genoeg. De kraanmast werd hydraulisch uitgeschoven. Die tijd is al enige jaren voorbij. Windturbines worden steeds groter: ashoogtes van tot 160m en rotordiameters tot bijna 200 meter. Tegenwoordig is een vakwerkkraan de standaard, die eruit ziet als de kraan die je met Mecano maakt. Afhankelijk van de hoogte van de molen, rijden tussen de 40 en 70 vrachtwagens om de mastdelen van circa 12 meter en overige onderdelen aan te leveren. Deze mastdelen worden op de grond met een hydraulische pers aan elkaar vast gemaakt tot de gewenste hoogte. Vervolgens trekt de kraan zichzelf omhoog en kan als het nodig is met zijn rupsen zich verplaatsen. Dit in tegenstelling tot een telescoopkraan die afgestempeld wordt.
Kraanopstelplaats en ondergrond
De vakwerkkraan is niet alleen arbeidsintensiever, maar stelt ook steeds strengere eisen aan de ondergrond. Doordat de kraan zo hoog is, maakt een kleine oneffenheid een groot verschil. De kraanopstelplaats voor een vakwerkkraan vraagt daarom ruimte en draagkracht. Wat is de belastbaarheid van de ondergrond? Moet er bijvoorbeeld een paalmatras komen of volstaat het verstevigen van de grond met geotextiel en puin voor de windturbine? Het zijn dilemma’s waar Joost en Tijs steeds vaker voor staan en over moeten afstemmen met de windturbinefabrikant en de civiele ontwerpbureaus.
Het transport
Vroeger pasten bladen in z’n geheel op één trailer van een truck, weliswaar met een lange overhang. Met een rode vlag en een begeleidingsauto was het geregeld. Een tweedelige trailer met meesturende assen voor de bochten was niet nodig. Laat staan een dolly of trailer in een trailer die uitschuifbaar is met meesturende assen. Laat staan een speciale vergunning van RDW omdat je met een blad van 75 meter eigenlijk de weg niet op mag. En als je dan die vergunning hebt, vormt de hoogte van de viaducten nog een road blocker. Hogere molens hebben ook een grotere diameter van de torendelen waardoor Tijs en Joost de transportroute van begin tot eind monitoren om zeker te weten dat vrachtwagens niet onder een viaduct door hoeven dat maar 4,3 meter hoog is. Gelukkig hebben de ingenieuze vrachtwagens waarmee de windturbinedelen komen zelflossende trailers waardoor er geen kraan hoeft te komen om de lading te lossen.
Veiligheid
In de loop der jaren is veiligheid voor alle partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van een windpark een belangrijk issue geworden. Een Health, Safety & Environment (HSE) officer houdt toezicht op de veiligheid van de bouwplaats en op alle werknemers. Hij maakt rondes op het werk en bekijkt de werkplannen en stemt deze regelmatig af met Joost en Tijs.
Iemand die nieuw is bij het project moet zich bij de HSE officer melden. Iedere werknemer die actief is op de bouwplaats, is ook verplicht om een HSE site introductie te volgen voordat hij de bouwplaats betreedt.
Om veiligheid op een positieve manier onder de aandacht te houden, deelt de HSE officer iedere maand een HSE-award uit aan de werknemer die het goede voorbeeld geeft. Een idee van onze Marlous Nooi tijdens de bouw van Windpark Krammer dat Joost en Tijs navolgen. Net zoals het belonen van mijlpalen door bijvoorbeeld een frietkraam of barbecue te regelen als de fundering gelegd is. Deze extra’s zorgen voor meer betrokkenheid bij het project waardoor de kwaliteit van het werk omhoog gaat.
Via verschillende apps loggen en monitoren Joost en Tijs eventuele risico’s en onveilige situaties om in te kunnen grijpen en de veiligheid zo veel mogelijk te garanderen. Ook zijn er binnen de windturbine extra veiligheidsmaatregelen getroffen zoals een Evacuator-systeem, waardoor mensen bij brand in de turbine gezekerd kunnen afdalen.
GWO
Het volledig bouwteam is GWO-gecertificeerd om een molen te beklimmen. GWO staat voor Global Wind Organisation, een opleiding die wereldwijd en windenergiebreed wordt gegeven over werken op hoogte naast veilig werken in en rond windturbines. Zonder een GWO-certificaat mag je niet bovenin een windmolen komen om bijvoorbeeld de eindinspectie te doen. Deze inspectie willen Joost en Tijs liever niet missen. Het is gemakkelijker om ter plekke de restpunten door te spreken met een inspecteur dan een lijstje in ontvangst te nemen. Ook geeft het hen een indruk hoe het werk gedaan is.
ICT
Camera’s, vogeldetectie, ijsdetectie, luchtvaartdetectie: het zijn extra systemen op een windturbine die niet meer weg te denken zijn. Al die systemen hebben een internetverbinding nodig omdat ze moeten interacteren met de molen en de omgeving. Joost en Tijs verzorgen die integratie tijdens de bouw. Dat is een uitdaging omdat zij zich op het snijvlak begeven van ICT en de bouw. Wie is er verantwoordelijk als systemen niet goed werken? Is het de leverancier van het detectiesysteem, de bouwer of de windturbinefabrikant? Hoe zit het met cyberveiligheid? Die vragen worden een steeds grotere brok van het werk van Joost en Tijs.
Innovaties over tien jaar
Het verminderen van CO2-uitstoot tijdens de bouw zal steeds belangrijker worden. Joost en Tijs voorspellen diverse transportmiddelen (denk aan een boot of speciale trailers), deelbare bladen of deelbare torens om het transport te vergemakkelijken. Er komen innovatieve oplossingen voor het hijsen. De klimmende kraan die Henk Lagerweij bedacht voor zijn turbines zal meer navolging vinden. Of kranen worden onderdeel van de turbine omdat het technisch uitdagender wordt om nog hoger te hijsen. Elektrische graafmachines, elektrische vrachtwagens, elektrische hijskranen en andere elektrische apparatuur zullen hun intrede doen. Joost en Tijs zijn er klaar voor en verheugen zich er al op.